Vlaanderen, Wallonië en Brussel rapporteerden elk jaar afzonderlijk een overzicht van de aantallen en soorten proefdieren die werden gebruikt in wetenschappelijk onderzoek. Sinds 2016 wordt voor de drie gewesten een gezamenlijk rapport opgesteld.
In onderstaande tabel wordt een overzicht gemaakt om een beeld te krijgen van de statistieken voor België in 2016 en vergeleken met de aantallen in 2015. Hier wordt het totale aantal proefdieren voor alle afzonderlijke proeven vermeld. Soms kan één proefdier ook ingezet worden voor meerdere dierproeven, en dan wordt het in deze statistieken dubbel geteld. Het werkelijke aantal individuele dieren ligt dus iets lager.
In 2016 werden in totaal 535.829 dierproeven uitgevoerd in België, wat een daling betekent van 5% in vergelijking met 2015 en 20% in vergelijking met 2014. Dit is in lijn met een algemene dalende trend van het aantal dierproeven in België gedurende de laatste twee decennia. Het grootste deel van de daling is te wijten aan een vermindering van 40% in het aantal dierproeven op vissen. Andere dalingen zijn te zien bij ratten (11%) en cavia’s (7%). De cijfers tonen ook een stijging in het aantal dierproeven op konijnen (11%) en vogels (37%), terwijl het gebruik van muizen – de populairste soort – eerder stagneert.
Aantal dierproeven in België tussen 1997 en 2016
Percentueel aantal dierproeven per soort in België
Andere aandachtspunten:
- Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek (basisonderzoek) vertegenwoordigt 53.0% van alle uitgevoerde dierproeven, gevolgd door Reglementaire testen en Routineproductie (24.8%) en Translationeel en Toegepast onderzoek (19.8%)
- Hergebruik van dieren telde voor 1.52% van alle dierproeven
- 23.4% van alle dierproeven bestond uit het gebruik van genetische gemodificeerde dieren, met de overige 76.6% als niet genetische gemodificeerd
Bronnen