Naast het continue naleven van de 3 V’s en de ontwikkeling van en innovatie in alternatieve technologieën, bestaan er nog andere strategieën om het aantal dierproeven tot het strikt minimum te herleiden. We kunnen deze strategieën onderverdelen in richtlijnen voor betere planning en rapportering, databases om transparantie te vergroten en systematische reviews voor de evaluatie van diermodellen.
Een overzicht van alle databases en richtlijnen wereldwijd met het oog op vermindering van het aantal dierproeven is hier te vinden: NORECOPA.
Planning en rapportering: richtlijnen
Richtlijnen, zoals ARRIVE en PREPARE, beogen een betere rapportering en planning om zo het aantal dierproeven te verminderen door onnodige studies te verhinderen en de reproduceerbaarheid van proefdieronderzoek te vergroten.
ARRIVE (Animal Research: Reporting of In Vivo Experiments)
In 2010 heeft de Britse organisatie NC3Rs (National Centre for the Replacement, Refinement and Reduction of Animals in Research) concrete richtlijnen opgesteld over hoe dierproeven het beste worden uitgevoerd en gerapporteerd met als doel de gepubliceerde informatie omtrent dierproeven te maximaliseren en onnodige studies te minimaliseren. Deze zogeheten ARRIVE-richtlijnen omvatten een gedetailleerde ‘checklist’ van informatie die nodig is voor volledige, transparante rapportering van dierproeven met ondermeer informatie over de genetische achtergrond van de proefdieren, het geslacht, gebruikte statistische methodes en vermelding van eventuele abnormaliteiten. De richtlijnen gelden inmiddels internationaal als de gouden standaard en zijn reeds door meer dan 600 wetenschappelijke tijdschriften onderschreven. Verschillende fondsen, universiteiten en wetenschappelijke verenigingen hebben de richtlijnen eveneens bekrachtigt om deze te verspreiden en financieel te ondersteunen.

Sinds de publicatie van de ARRIVE-richtlijnen in 2010 onderschrijven steeds meer wetenschappelijke tijdschriften de richtlijnen als de gouden standaard om te publiceren.

Een greep uit de wetenschappelijke tijdschriften, fondsen, (Britse) universiteiten en verenigingen die de ARRIVE-richtlijnen onderschrijven.
De ARRIVE richtlijnen zijn voor het eerst gepubliceerd in het internationale vakblad PLOS Biology.
PREPARE (Planning Research and Experimental Procedures on Animals: Recommendations for Excellence)
De PREPARE richtlijnen, gepubliceerd in 2017, focussen op het adequaat plannen van dierproeven nog voor deze worden uitgevoerd en sluiten aan op de ARRIVE richtlijnen. PREPARE beschrijft een groot aantal factoren die zelden gerapporteerd worden in wetenschappelijke publicaties maar die de validiteit en uitkomst van dierproeven, alsook de gezondheid en veiligheid van het betrokken personeel, dramatisch kunnen beïnvloeden. De richtlijnen worden onderverdeeld in 15 verschillende onderwerpen. Veel van deze onderwerpen moeten niet verplicht gerapporteerd worden in wetenschappelijke publicaties maar zijn wel uiterst belangrijk om een experiment te doen slagen en dierenwelzijn te garanderen. Vele van deze richtlijnen, zoals het naleven van de 3V’s, het schrijven van een niet-technische samenvatting en het uitvoeren van een statistische poweranalyse, zijn reeds verplicht te rapporteren aan de Ethische Commissie.
Een volledig overzicht van alle richtlijnen is terug te vinden in het wetenschappelijk vakblad Laboratory Animals.
Transparantie: databases
Verschillende databases zijn in het leven geroepen om de transparantie omtrent dierproeven te maximaliseren om zo onnodige herhaling van dierproeven te voorkomen. Een overzicht van alle databases wereldwijd is hier te vinden: NORECOPA.
Preclinicaltrials.eu

- Het bevorderen van transparantie
- Het vermijden van duplicate studies
- Het verminderen van het risico op reporting bias
- Door het gepubliceerde uitkomst te vergelijken met de pre-registratie
- Details vrij te geven over studiemethodes met betrekking tot o.a. randomisatie
- Het bevorderen van data sharing:
- Door onderzoekers en reviewers toegang te geven tot de volledige studieopzet, iets wat nog onvoldoende gebeurt in publicaties
- Een platform te bieden waar details en data gedeeld worden over dierproeven die anders nooit gepubliceerd zouden worden
- Opportuniteiten genereren voor samenwerking
Deze database is in de eerste plaats nuttig voor preklinisch onderzoek en in mindere mate voor fundamenteel en exploratief onderzoek, waar de hypothese en verwachte uitkomst vooraf minder voor de hand liggen. Uiteraard kan elke vorm van onderzoek leren van deze database waar negatieve uitkomsten en gedetailleerde studiemethodes toegankelijk zijn voor alle wetenschappers.
Evaluatie: systematische reviews
Met een systematische review wordt op transparante wijze de literatuur van eerder uitgevoerde studies geanalyseerd om zo tot nieuwe inzichten te komen en de gebruikte diermodellen te evalueren in welke mate de bevindingen transleerbaar zijn naar de verdere ontwikkeling van medicijnen voor een bepaalde aandoening. Op deze manier kunnen onnodige dierproeven vermeden worden. Bij het opzetten van dierproeven moet niet alleen nagedacht worden over het voorkomen van ongerief, maar ook de verwachte wetenschappelijke waarde. Systematische reviews kunnen een belangrijke rol spelen in het in kaart brengen van deze waarde. Echter, het uitvoeren dan systematische reviews is een langdurig en zeer arbeidsintensief proces.
CAMARADES is een ondersteunend platform voor groepen die systematische reviews en meta-analyses uitvoeren op data afkomstig van dierproeven. Het platform richt zich op het identificeren van mogelijke bias in dierproeven; het formuleren van aanbevelingen om de studieopzet en rapportering van dierproeven te verbeteren en het ontwikkelen van betere meta-analyse methodes die toepasbaar zijn op studies met proefdieren. CAMARADES focust zich op data sharing, treedt op als een centrale bron van informatie voor diegenen die systematische reviews uitvoeren en dient eveneens als een databank voor alle systematische reviews.
CAMARADES bestaat uit vijf globale, nationale coördinerende centra: Radboud Universtair Medisch Centrum, Universiteit van Edinburgh, Florey Instituut voor Neuroscience en Mental Health, Universiteit van California San Franciso en Ottawa Hospital Research Instituut.