Sinds een paar weken geleden kan je hier op het Infopunt Proefdierenonderzoek de statistieken van het proefdierengebruik in België (Vlaanderen, Wallonië en Brussel rapporteren dat elk jaar afzonderlijk) terugvinden. Het gebruik van proefdieren in ons land wordt heel streng gemonitord, gecontroleerd en opgevolgd. De beschikbaarheid van de data laat ons ook toe om een gedetailleerd inzicht te krijgen in het aantal dierproeven, de verschillende experimenten waarvoor ze ingezet werden én hun lijden. En dat is nodig. Zo krijgen we een inzicht dat onafhankelijk is van meningen en emoties. Laat ons die tot het eind van mijn betoog houden…
Belangrijk: het gebruik van dierproeven voor het testen van cosmetica is in Europa sinds 2005 verboden. Meer zelfs, producten die op dieren getest zijn mogen in de EU zelfs niet meer verkocht worden. Ook zijn dierproeven voor de ontwikkeling van tabaksproducten verboden.
In België worden er per jaar ongeveer 557.000 proefdieren ingezet, vooral muizen (bijna 60%). De overgrote meerderheid van deze proefdieren dient het fundamenteel of toegepast wetenschappelijk onderzoek (92%). Als je naar de Vlaamse data kijkt, dan gaat het hier over kankeronderzoek. Het gaat over onderzoek naar hart- en vaatziekten. Het gaat over onderzoek naar aandoeningen van het zenuwstelsel zoals dementie, Parkinson, Alzheimer en ALS. Het gaat over onderzoek naar leveraandoeningen en aandoeningen van onze spijsvertering etc. We proberen nog steeds te begrijpen hoe het lichaam werkt. Of we zijn specifiek op zoek naar moleculen en signaalnetwerken die een rol kunnen spelen tijdens het ontstaan van bepaalde ziektes. Of we proberen te genezen. Stap voor stap.
Heel wat van deze proeven zijn niet onschuldig, 20% van de dieren ondervindt ‘een ernstig ongerief’ wat een inschatting is van het feit dat ze pijn lijden. Het is verplicht deze pijn te bestrijden door verdoving en pijnstillers.
Dit zijn de statistieken: echter, voorafgaand aan een dierenexperiment moet elke onderzoeker hiervoor de toestemming vragen aan een ethische commissie, die de methode analyseert en die opvolgt of het dierenwelzijn zo goed mogelijk bewaard wordt. Bij ELKE ethische aanvraag die wij doen om dierenproeven te mogen uitvoeren, moeten wij een poweranalyse toevoegen. Dat wil zeggen dat je eigenlijk statistisch berekent hoeveel dieren je nodig hebt om een effect van je behandeling statistisch te kunnen aantonen. Wij gebruiken dus het minimaal aantal dieren dat nodig is, het gebruik van minder dieren zorgt ervoor dat effecten niet betrouwbaar kunnen opgemeten worden en dus dat de dierenproef herhaald moet worden. Minder leidt dus soms tot meer. Bij ELKE ethische aanvraag die wij doen, moeten wij argumenteren of wij het 3V principe (verminder, verfijn, vervang) wel hanteren. Wij zijn dus verplicht om elke proef die niet op dieren hoeft uitgevoerd te worden, in celculturen te testen. Elk, maar dan ook elk labo dat ik ken, zet maximaal in op het vervangen van dierenproeven door alternatieven. Het ontwikkelen van 3D orgaanmodellen in celcultuur is ongelooflijk populair de dag van vandaag. Het ‘probleem’ zit hem echter in het feit dat biologie zo complex is dat vele data niet zomaar gereproduceerd kunnen worden in vivo (of nog erger, dat mogelijke behandelingen niet ontdekt worden omdat ze in een geïsoleerd systeem getest worden). Oh ja, elke onderzoeker die een dierenexperiment wil doen, moet hiervoor een opleiding volgen.
Jaren deed ik onderzoek naar kanker en nu focust mijn labo op het vinden van de mechanismen waardoor inspanning de gezondheid verbetert. In mijn labo lopen genetisch gemodificeerde muizen elke nacht urenlang (tot 12 km per nacht!) spontaan op een loopwieltje. Hierbij bestuderen wij welke cellen en welke processen in de spier verantwoordelijk zijn voor aanpassingen aan training. Verder proberen wij de groei van bloedvaten in de spier te bestuderen ten gevolge van training. Als we deze processen begrijpen kunnen we manieren vinden om bloedvatgroei te activeren, wat een broodnodige behandelingsstrategie is voor diabetespatiënten met wonden die niet helen, of zelfs tenen die geamputeerd moeten worden ten gevolge van verstoorde bloedvatgroei. Ook bekijken wij hoe spiermassa gereguleerd wordt door in muizen mogelijke regulatoren van spiermassa weg te nemen. Ik doe dat met één doel voor ogen: om ooit een behandeling te vinden tegen kanker, of ouderdomsdiabetes, of om oudere mensen hun spierkracht te verbeteren zodat ze langer gezond en mobiel blijven.
Mag ik nu even emotioneel worden? Het stoort mij toch een beetje dat er vaak vanuit gegaan wordt dat wetenschappers muizen laten lijden voor hun plezier en dat wij hoegenaamd geen oog hebben voor het welzijn van de dieren. Dat is simpelweg niet waar. Het stoort mij ook dat wetenschappelijk onderzoek zo vaak in eenzelfde adem genoemd wordt met bijvoorbeeld een commerciële varkensslachterij. Voor alle duidelijkheid: bij het zien van zulke filmpjes keert mijn maag om, ik vind dat ook verschrikkelijk. Bewust laakbaar gedrag moet daarom streng aangepakt worden, OOK in het wetenschappelijk onderzoek. Het is daarom spijtig dat wetenschappers niet of nauwelijks in het publieke debat treden. Dat is nochtans nodig: Het publiek mag weten hoeveel proefdieren er gebruikt worden, het publiek mag weten dat deze gekweekt worden in de best mogelijke omstandigheden en dat hun gezondheid minutieus gemonitord wordt, het publiek moet weten dat de proeven gedaan worden met het ultieme doel om een behandeling te vinden tegen verschrikkelijke ziektes die ieder van ons in zijn dichte omgeving zullen treffen.
Dit wil niet zeggen dat er aan de huidige regulering niet kan gesleuteld worden, zodat we nog meer kunnen voorkomen dat het misloopt. Maar aan de andere kant heeft niemand er baat bij dat nodige experimenten onnodig gelimiteerd worden, waarbij de ervaring leert dat deze dan verhuizen naar plaatsen waar dierenrechten heel wat minder aandacht krijgen. Er zijn verschillende mogelijkheden: Er kan nog meer ingezet worden op een degelijke opleiding en bijscholing voor onderzoekers die dierproeven doen, zodat zij bijvoorbeeld weten hoe lijden te vermijden, te verminderen of te herkennen. Ik denk ook dat het op lange termijn verstandig is om de ethische commissie onafhankelijk te maken van de universiteiten. In Zwitserland is dit nu al het geval, meer zelfs, vertegenwoordigers van dierenwelzijnsorganisaties maken deel uit van de ethische commissie.
Een terdege maar correct debat is broodnodig, net daarom is de oprichting van dit Infopunt Proefdierenonderzoek zo’n goed initiatief.
Katrien De Bock
Professor aan ETH Zürich
(ze schreef dit stuk uit eigen naam)