Foto: E. De Smet
Op maandag 24 april werd in Gent het beleidsplan van de universiteit voorgesteld rond proefdieronderzoek aan de instelling. Belangrijkste speerpunten van het actieplan bestaan uit het verplichten van alle onderzoekers om de ARRIVE-richtlijnen te gebruiken en de lancering van een nieuwe website die meer transparantie zal bieden. Verder werd duidelijk dat de onderzoekers het aantal proefdieren graag verder zouden terugdringen maar dat een proefdiertaks daarbij niet zal helpen.
Het was vice-rector Prof. Freddy Mortier die de middag aftrapte en het actieplan toelichtte. Nadien kwamen professoren van verschillende faculteiten aan het woord en toonden een overzicht van alle proefdieren die momenteel gebruikt worden aan de UGent. Muizen, ratten, zebravissen en fruitvliegen worden het meest gebruikt in het basisonderzoek terwijl schapen en varkens essentieel zijn in het onderzoek aan de UGent naar betere chirurgische methoden.
Prof. Peter Brouckaert maakte duidelijk dat onderzoek met proefdieren nog steeds onmisbaar is. Meer dan de helft van de proefdieren worden gebruikt voor fundamenteel onderzoek, een term die vaak als mysterieus wordt beschouwd. Daarom gaf Prof. Brouckaert verduidelijking: “Fundamenteel onderzoek beantwoordt twee vragen: hoe werkt een gezond lichaam? En wat loopt er fout bij ziekte? Vaak wordt dit soort onderzoek op de korrel genomen, maar zonder dit fundamenteel onderzoek is toegepast onderzoek onmogelijk. Meer nog, fundamenteel onderzoek is niet mogelijk zonder proefdierexperimenten om onze hypotheses finaal te verifiëren.” Later in de discussie haalde hij nog aan dat “zij die beweren dat in silico onderzoek (m.a.w. computer programma’s) de in vivo experimenten met proefdieren kunnen vervangen, vergeten dat om zulke computer programma’s te maken we eerst alles moeten weten”.
Prof. Brouckaert ging ook in op de vraag of ons huidige model met proefdieronderzoek eigenlijk wel werkt. Ja, zo blijkt, want vandaag kunnen we 65% van de gevallen van kanker genezen en dit cijfer stijgt jaarlijks met 1%. Daarnaast leven we steeds langer dankzij de medische vooruitgang en zullen bijna de helft van de kinderen die vandaag worden geboren, 100 jaar oud worden. Dr. Stijn Bruers haalde ook aan dat we vaak vergeten dat de geneesmiddelen die we vandaag ontdekken dankzij proefdieronderzoek, er ook zullen zijn voor al onze toekomstige generaties.
Er werd ook ruimschoots ingegaan op twee onderwerpen die werden aangehaald door Michel Vandenbosch (voorzitter GAIA): kunnen onderzoekers meer transparantie bieden in hun onderzoek met proefdieren? En hoe snel mogen we een body-on-a-chip (m.a.w. het nabootsen van het menselijk lichaam op een kleine chip) verwachten in het biomedisch onderzoek? Om de transparantie te verhogen zal UGent een nieuwe website oprichten waar meer informatie te vinden zal zijn over het uitgevoerde proefdieronderzoek. De body-on-a-chip zal nog even op zich laten wachten denkt Prof. Phillipe Vanparys: “Al biedt de techniek veel potentieel, ze is nog niet volledig geoptimaliseerd. We weten bijvoorbeeld nog niet of de systemen verenigbaar zijn, of cellen van verschillende organen samen kunnen gebracht worden om samen te laten groeien (m.a.w. in hetzelfde groeimedium). Nadien moeten de body-on-a-chips nog getest worden om te kijken of ze daadwerkelijk in staat zullen zijn om experimenten met proefdieren te vervangen. Het kan dus nog jaren duren”.
Verder haalde Prof. Katleen Hermans aan dat wetenschappers een actieve rol moeten opnemen om hun onderzoek te delen met de bevolking. Hoewel 80% van de bevolking een verbod wil op proefdierexperimenten met honden en katten (resultaten enquête GAIA), weet meer dan 65% van de bevolking eigenlijk niet of er überhaupt experimenten met honden en katten plaatsvinden in België. Ze vindt dit een duidelijk voorbeeld van dat we allemaal een mening hebben over zaken waar we eigenlijk weinig van afweten. Er wacht dus een belangrijke taak voor de universiteiten om hieraan te werken.
Verder werden het gebrek aan kennis bij onze beleidsmakers en de trage bureaucratie gehekeld. Vaak duurt het meer dan 10 jaar om de wetgeving te veranderen nadat de geschiktheid van proefdiervrije alternatieven werd aangetoond. Er wacht ons dus de taak om naast de algemene bevolking ook onze beleidsmakers beter op te leiden omtrent proefdieronderzoek, aldus Prof. Vanparys.
Tenslotte werden de initiatieven in Nederland toegejuicht (De ambitie om tegen 2025 het aantal proefdieren sterk te doen dalen in Nederland), en ook de Europese fondsen voor onderzoek naar alternatieven voor toxicologische testen werden positief onthaald. De proefdiertaks (Een voorstel van Groen (Vlaamse politieke partij) om wetenschappers te belasten op het aantal proefdieren) kon niet op steun rekenen, omdat “de rekening bij de belastingbetaler terecht zal komen” en het “de overheid zal moeten zijn die fondsen vrijstelt om het onderzoek naar alternatieven te ondersteunen” aldus Prof. Vanparys.
Het volledige programma
Meer informatie over de ARRIVE guidelines hier vinden.