Als we echt iets willen doen aan Alzheimer, Parkinson, ALS en aanverwante hersenziekten, zijn proefdieren de enige manier om dat te bereiken, waarschuwt Patrik Verstreken, professor aan KU Leuven en directeur van het VIB centrum voor hersenonderzoek.
Wij publiceerden net werk in het vakblad Nature Communications waarin we aantonen hoe ‘tau’, een eiwit dat bij zeker twintig verschillende hersenziekten betrokken is, een rol speelt bij het doorgeven van signalen tussen zenuwcellen. Hiermee zetten we weer een stap vooruit in het begrijpen – en hopelijk op termijn het bestrijden – van alzheimer, parkinson en heel wat andere aandoeningen.
Een fantastische doorbraak dus, maar toch denkt niet iedereen hier zo over. Het doet pijn om door sommige activisten als de baarlijke duivel afgeschilderd te worden omdat we met proefdieren werken. We halen er echt geen plezier uit om dieren te doen lijden… Ook de fruitvliegen die we in mijn lab veelvuldig gebruiken, behandelen we met respect. Wie dat niet doet, hoort niet thuis in mijn groep.
Toch geloof ik dat proefdieronderzoek noodzakelijk is en blijft. Het is altijd een afwegen tussen dierenleed en mensenleed, tussen het lijden van enkele individuen en dat van velen, de toekomstige generaties niet eens meegerekend. Deze afweging maken we niet lichtzinnig, waar we kunnen verminderen of vervangen, doen we dat. Maar als je mij vraagt wat de normale taak van het eiwit tau bij gezonde mensen is, dan wéét ik dat niet. Niemand weet dat. Laat staan dat we weten wat er bij ingewikkelde neurodegeneratieve ziekten gebeurt. Dit gebrek aan kennis is een – dodelijke – schande, maar we werken eraan.
Hersenen zijn nu eenmaal enorm complexe structuren. Om te weten hoe ze functioneren, kun je niet anders dan met hersenen zelf werken. Gekweekte zenuwcellen schieten hier voorlopig echt tekort. Dit soort cellen legt in onnatuurlijke omstandigheden enkele verbindingen met hun buren, maar de complexiteit van hersenen wordt hiermee absoluut niet nagebootst. Je kan daar natuurlijk veel uit leren, bijvoorbeeld hoe een individuele hersencel werkt. Maar het leert ons weinig over de werking van onze hersenen als geheel, hoe miljarden verbindingen en miljoenen zenuwbanen met elkaar praten, of waar het fout loopt tijdens ziektes.
Het grootste deel van het onderzoek in mijn labo gebeurt met fruitvliegen. Zij hebben slechts een paar honderdduizend hersencellen, een fractie van het aantal bij de mens, maar toch zijn er belangrijke gelijkenissen tussen onze hersenen en die van de fruitvlieg. We weten zo weinig over zelfs de allerbasaalste processen in onze hersenen, dat ook een relatief simpel dier als de vlieg ons enorm veel inzicht kan bieden. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat een geneesmiddel dat bij fruitvliegen werkt, ook bij mensen zal werken, maar het zet ons onderzoek alvast op weg in de goede richting. Vervolgens hebben we ook kennis nodig van dieren die meer op de mens lijken om wat bij de fruitvlieg werkt dichter bij de realiteit van de mens te brengen. Dat kán gewoon niet anders.
Wat is het alternatief? Alzheimer, ALS, parkinson of epilepsie dan maar laten bestaan? Een tussenweg is er niet, ook al verwachten we veel van andere nieuwe technologieën. Zolang we de werking van onze hersenen niet tot in het kleinste detail begrijpen, kunnen we ze niet artificieel nabootsen en blijven dierlijke modellen nodig.
PATRIK VERSTREKEN Professor VIB-KU Leuven