Knaagdieren
De rol van knaagdieren in biomedisch onderzoek is van onschatbare waarde. Knaagdieren, zoals muizen en ratten, zijn de meest gebruikte zoogdieren in biomedisch onderzoek omwille van hun anatomische, fysiologische en genetische gelijkenissen met de mens. Wetenschappers zijn in staat om muizen genetisch aan te passen om zo een ziekte te bestuderen, bijvoorbeeld door bepaalde genen te verwijderen of (menselijke) genen in te brengen die aan de basis liggen van bepaalde aandoeningen. Zo kan borstkanker nagebootst worden in muizen om de mechanismen van kanker te bestuderen en behandelingen te testen. Muizen en ratten worden ook vaak ingezet in gedragsstudies om bijvoorbeeld behandelingen tegen geheugenverlies bij dementie te testen.
Knaagdieren worden ingezet in ontelbare onderzoeksdomeinen, van kanker tot immuunziektes, hartaandoeningen, hypertensie, metabolische en hormonale aandoeningen, diabetes, obesitas, osteoporose, glaucoom, blindheid, doofheid, psychiatrische aandoeningen zoals depressie en schizofrenie, en neurodegeneratieve aandoeningen zoals de ziekte van Alzheimer, Parkinson en ALS.
Naast muizen en ratten worden nog andere knaagdiersoorten gebruikt in onderzoek, zoals hamsters, gerbils, cavia’s en chinchillas, elk omwille van hun specifieke eigenschappen. Zo worden chinchillas vaak ingezet in onderzoek naar gehoorschade en oorinfecties omdat hun gehoorsysteem heel erg lijkt op dat van de mens.
Konijnen
Konijnen hebben een cardiovasculair stelsel dat heel erg lijkt op dat van de mens en daarom worden ze ingezet in onderzoek naar kanker, glaucoom, oor- en ooginfecties, diabetes en chronische obstructieve longziekte (COPD). De ontwikkeling van cholesterol-verlagende statines, lokale verdoving en bloedtransfusies zijn enkele voorbeelden van medische doorbraken die met behulp van onderzoek op konijnen tot stand zijn gekomen. Konijnen worden ook vaak ingezet voor de productie van specifieke antilichamen die gebruikt worden in biomedisch onderzoek en diagnostiek. Ook zijn we dankzij konijnen vandaag in staat om honden en katten als huisdieren te houden. Louis Pasteur ontwikkelde door het gebruik van konijnen het eerste rabies-vaccin, waardoor het veilig werd om onze huisdieren binnenshuis te houden.
Honden
Hoewel honden zelden worden ingezet in biomedisch onderzoek (0,33% in 2015), zijn ze enorm belangrijk als diermodel. Veel soorten kanker die natuurlijk voorkomen bij honden zijn identiek, of bijna identiek, aan kanker bij mensen. De ontwikkeling van kanker in honden gebeurt meestal veel sneller, en daardoor zijn ze een ideaal diermodel om nieuwe therapieën te testen. Naast kankeronderzoek worden ze ook vaak ingezet om de veiligheid van nieuwe medicijnen te testen alvorens de eerste dosis aan een mens wordt gegeven omdat honden vaak zeer gelijkend reageren. Deze proeven worden alleen maar uitgevoerd met kandidaat-geneesmiddelen die eerst grondig werden getest in uitgebreide reeks proefbuisexperimenten en daarbij voldoende veilig bleken. Onderzoekers gaan na waar de stof terecht komt in het lichaam van de hond en hoe deze wordt verwerkt en uitgescheiden, om zo mogelijke nevenwerkingen van de stof op te sporen. Het gaat hier meestal over zeer kortstondige proeven waar de honden weinig hinder van ondervinden waardoor ze, na de nodige tussentijd en bevestiging van hun goede gezondheid door een dierenarts, meermaals ingezet kunnen worden in dit soort korte testen over een periode van meerdere jaren.
Onderzoek op honden is in het verleden ondermeer cruciaal geweest voor de ontdekking van de oorzaak van diabetes en ligt aan de basis van de ontwikkeling van het hart-long apparaat. Vandaag worden ze vooral ingezet in preklinisch onderzoek naar onder meer de ziekte van Alzheimer en behandelingen voor hart- en vaatziekten en kanker, aangezien de werkingsmechanismen in de hond heel erg lijken op die in de mens. Ook draagt dit onderzoek bij tot betere dierengeneeskunde.
Apen
Historisch gezien hebben dierproeven met apen enorme bijdrages opgeleverd in medische vooruitgang. Denk maar aan de ontwikkeling van het polio vaccin, orgaantransplantaties, bloedtransfusies en chirurgische ingrepen om neurologische aandoeningen te behandelen zoals tremors bij de ziekte van Parkinson. Momenteel zijn niet-humane primaten van essentieel belang bij de ontwikkeling van vaccins voor Ebola, malaria en AIDS en in de zoektocht naar therapieën voor de ziekte van Alzheimer, Parkinson, prostaatkanker en coronaire hartaandoening. Hoewel onderzoek op apen cruciaal is voor de ontwikkeling van levensreddende medicijnen en behandelingen, werden in België in 2015 slechts 0,008% van alle dierproeven op apen uitgevoerd.
Fruitvliegen
Verschillende medicijnen tegen onder andere longonsteking, hersenvliesontsteking, huidinfecties en genetische aandoeningen, zijn ontwikkeld met de hulp van onderzoek op fruitvliegen. De fruitvlieg plant zich heel snel voort waardoor verschillende generaties kunnen bestudeerd worden in een tijdspanne van slechts enkele maanden, en ze delen 75% van hun genen met de mens. Dit maakt dat de fruitvlieg de uitgelezen soort is om genetisch onderzoek mee te verrichten en historisch gezien is dit insect het best bestudeerd modelorganisme. Recent onderzoek op fruitvliegen is ondermeer toegespitst op de onderliggende mechanismen van de ziekte van Alzheimer, Parkinson, Huntington, kanker, obesitas en slapeloosheid.
Boerderijdieren
Koeien, schapen, varkens, geiten, kippen en paarden worden slechts in heel uitzonderlijke gevallen ingezet voor biomedisch onderzoek, ondermeer voor het testen van medische apparatuur en chirurgische technieken. Het aantal boerderijdieren maakt minder dan 0.5% uit van alle proefdieren. Varkens worden bijvoorbeeld gebruikt bij het trainen van menselijke chirurgen om te leren werken met robotchirurgie en schapen en geiten worden ingezet onder andere om hartimplantaten, betere kransslagader stents en glucose meetapparatuur voor diabetes te ontwikkelen.
Bronnen:
https://www.comeseeourworld.org/
https://fbresearch.org
https://speakingofresearch.com
http://www.understandinganimalresearch.org.uk